Waarom filosoferen over zorg?

Zorgen en leven in de moderniteit is als lopen op drijfzand.
De ondergrond is wankel,
Maar er is haast niemand die dat opmerkt,
Omdat de einder zo bloedstollend mooi is.

Waarom filosoferen? En waarom meer bepaald filosoferen over zorg?
Om te beginnen omdat zorg een van de kernactiviteiten is in elke samenleving. We vergeten het vaak omdat in onze maatschappij de zelfstandige selfmade man model staat, maar zonder zorg kan geen mens overleven. We zijn nu eenmaal geen wilde dieren die quasi onmiddellijk na hun geboorte opstaan en lopen.

Bovendien zijn we denkende wezens. We compenseren de relatieve zwakte van ons lichaam door de kracht van onze hersenen. Dat is de grond van de condition humaine. Maar de manier waarop we de wereld kennen is begrensd. Das Ding an sich ist ein Unbekanntes, zoals Immanuel Kant stelde. We kunnen alleen overleven via ons denkvermogen, maar tegelijk vervormt dat denkvermogen ook de manier waarop we onze leefwereld ervaren. We zijn dus allemaal een stuk situatieblind. In de woorden van Michel Foucault 1: we leven en denken vanuit een epistèmè, een kennisveld dat de grenzen bepaalt waarover over de dingen een uitspraak kan gedaan worden die door onze tijdgenoten au serieux kan genomen worden. Een voorbeeld. Aristoteles is ongetwijfeld een van de grootste denkers die de mensheid ooit heeft gekend. Hij ligt aan de basis van de manier waarop wij de wereld zien. Een duizendtal jaar lang werd hij benoemd als dé filosoof. Maar hij bezat dertien slaven! In zijn tijd, de Griekse oudheid, was het onmogelijk om ernstig genomen te worden als men de slavernij in vraag durfde te stellen. In onze tijd vinden wij dat compleet onaanvaardbaar: we leven in een ander epistèmè.

Juist omdat zorgen een kernactiviteit is in elke samenleving, is het zo belangrijk om over dat kennisveld, dat ons denken over zorg begrenst, na te denken. Een aantal grote denkers uit de filosofie kunnen ons daarbij helpen. Heel wat mensen herinneren zich de cursussen filosofie die ze ooit wel eens hebben moeten studeren als een catalogus van rare ideeën die ooit door dode filosofen werden uitgedacht. Maar filosofie is zoveel meer dan dat. De grote denkers in de filosofie zijn vaak juist die mensen die haarfijn aanvoelden waar het in het denken van hun tijd om te doen was. Waar hun tijdgenoten mee worstelden en wat de blinde vlekken waren in het denken van hun tijd. Het waren mensen die de grenzen van het denken konden exploreren. We kunnen dus veel van hen leren.

Wij zijn mensen van de moderniteit. Dat is wat ons zijn door en door beïnvloedt. Het is dus belangrijk om na te denken over zorg vanuit het perspectief van het moderne denken. En daarom wil ik beginnen bij Immanuel Kant 2. Hij schreef drie grote kritieken van de moderniteit. In zijn eerste kritiek, de kritiek van de zuivere rede, ontleedt hij de natuurwetenschap. Hij komt daarbij tot de conclusie dat deze bepaald wordt door volkomen gedetermineerde natuurwetten. Die natuurwetten bepalen heel ons wereldbeeld, inclusief ons eigen lichaam en de werking van onze hersenen. Maar in de tweede kritiek, de kritiek van de praktische rede, wil Immanuel Kant de mogelijkheidsvoorwaarde voor de menselijke vrijheid onderzoeken. Dat is essentieel, omdat de vrijheid wellicht het meest essentiële element is van het moderne denken. Kant fundeert deze via de categorische imperatief: de vrijheid bestaat erin dat de mens zich vrijwillig onderwerpt aan de morele wet. Maar tussen de eerste en de tweede wet gaapt dus een wijde kloof. Hoe is het mogelijk dat de mens zich vrijwillig wendt tot de morele wet, als er helemaal geen vrijheid bestaat. Zijn denken is namelijk onderworpen aan volkomen deterministische natuurwetten. Het antwoord daarop zoekt Immanuel Kant in de derde kritiek, de kritiek van het oordeelsvermogen. Hij zoekt daarbij een oplossing via de verbeeldingskracht.

Uiteraard is het denken van Immanuel Kant ontstaan in de 18de eeuw. Het is onzinnig om het letterlijk over te planten naar de 21ste eeuw. Om te beginnen was Immanuel Kant door en door een rationalist en is het uiteraard geen goed idee om zorg te enten op een zuiver rationele voedingsbodem. Maar de tegenstelling tussen determinisme en vrijheid blijft wel actueel. Een ook de Kantiaanse oplossing blijft voor mij een zeer belangrijke optie. De moderne mens is een door en door ambivalent wezen. We beschouwen onszelf als een subject, als een humanistische held die in staat is om in zijn eentje zijn eigen leven vorm te geven. Maar de wetenschap leert ons dat dat absoluut niet klopt. Onze hersenen zijn nu eenmaal gedetermineerd door natuurwetten. En onze hersenen, dat is wat wij zijn, dat is ons hele wezen. Daarom is het leven in de moderniteit een soort van lopen op drijfzand. We zoeken voortdurend naar houvast. We leven in een immer labiel evenwicht.

En daarom is ook zorgen in de moderniteit een constant zoeken naar evenwicht. Evenwicht tussen kwetsbaarheid en weerbaarheid. Tussen zelfbeschikking en onbekwaamheid. Een zoeken ook naar het omgaan met machtsverschillen tussen zorgverlener en zorgvrager. Dat zoeken naar evenwicht kan alleen gebeuren binnen een respectvolle dialoog. Om die dialoog drijvende te houden is verbeeldingskracht onontbeerlijk. En daarmee zijn we terug aanbeland in de 18de eeuw, bij Immanuel Kant.

  1. Foucault M. 1966
  2. Van de Veire F, 2002

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *